Vele kinderen in de praktijk zie ik al jarenlang met faalangst. De angst om te falen, om iets niet goed te doen, niet te voldoen aan de verwachtingen van anderen.
Negatieve gedachtes komen er dan op. Zoals: “Dan vind diegene mij niet meer goed.” “Dan ben ik niet meer leuk” of zelfs “Dan vind diegene mij niet meer lief.”
Ik had een diepe faalangst als kind. Ik vond dat ik moest voldoen. Het werd van mij gevraagd, dus ik deed het. Al leerde ik totdat ik in slaap viel boven mijn boek. Tot dat mijn moeder me aangaf te gaan slapen. Als ik mijn huiswerk niet uit mijn hoofd kende, was het niet goed genoeg. En als ik een 9 haalde in plaats van een 10, dan was ik boos en verdrietig. Boos op mezelf, en verdrietig omdat ik “niet goed genoeg was.”
Ik ben tegen hokjes, maar soms is het fijn termen te gebruiken om mensen die niet in hetzelfde bewustzijn zitten als jij, te laten begrijpen waar het over gaat. Soms vinden mensen het gewoon moeilijk je echt te begrijpen. Te volgen wat jij ziet. Wanneer je dan een term als Faalangst gebruikt, gaan er lampjes aan. En van daaruit kun jij vertellen over de individuele behoefte van jouw kind of jezelf.
Faalangst test voor kinderen
- Ik vind het fijn om naar school te gaan.
- Ik vind het vervelend om te praten voor een groep.
- Op school of in het algemeen ben ik wel eens bang dat ik het niet kan.
- Ik heb snel het gevoel dat ik heb gefaald.
- Ik ben snel bang dat ik mensen teleurstel.
- Ik vraag vaak om bevestiging.
- Bij werkjes of toetsen wil ik het vaak zó goed doen dat ik niet op tijd klaar ben.
- Als ik een slecht cijfer haal voel ik me waardeloos.
- Als ik een onvoldoende haal, voel ik me dom.
- Ik voel me zelfverzekerd over wat ik kan.
- Ik maak me weinig zorgen over hoe anderen over me denken.
- Ik vind het spannend om met mensen te praten die ik niet ken.
- Als ik merk dat ik mijn best moet doen wordt ik een beetje zenuwachtig.
- Als ik het ergens niet mee eens ben, zeg ik het gewoon.
- Voor een toets maak ik me geen zorgen.
- Ik speel of praat het liefte alleen met mensen die ik ken.
- Ik ben bang dat anderen me stom vinden.
- Ik ben veel bezig met wat anderen van me vinden.
- Ik heb wel eens hoofdpijn of buikpijn als ik een toets of werkje moet maken.
- Ik wil graag dat het met iedereen goed gaat, en vergeet daardoor mezelf wel is.
- Ik vraag wel eens iets in de klas en doe dat zonder enige moeite.
- Ik ben bang dat mensen me saai vinden.
- Ik maak me zorgen of andere mensen over me praten.
- Ik maak me zorgen dat mensen niet leuk over mij denken.
0 – 2 punten
Jij/jouw kind hebt/heeft geen last van angst om te falen. Natuurlijk kun je best eens eens een gezonde spanning voelen als je moet presteren, maar dat is niet erg en hoort erbij. Adrenaline, het stofje dat ervoor zorgt dat je je kunt concentreren en energie hebt, komt vrij en daardoor kun je goed presteren.
3 – 6 punten
Jij/jouw kind voelt je/zich sneller gespannen. Het is mogelijk dat je een lichte vorm van faalangst hebt.
7 – 24 punten
Jij/jouw kind hebt/heeft hebt duidelijk last van faalangst, waardoor je in zijn algemeen presteert onder je eigen kunnen. Het is fijn om 1 op 1 begeleiding te krijgen als je dit nodig voelt.
Geschreven door:
Anne van Omme
Holistisch kindertherapeute en HSP specialist
